Deze keer stellen wij u voor aan Veruzka Agorrea Velásquez ( 1975 ), architect.
Zij is geboren in Venezuela en bracht er haar jeugd door. Eenmaal afgestudeerd als architect richtte zij haar blik op Europa. Vanwege het haar bijzonder aansprekende interieur design trok Italië haar aandacht. Het werd uiteindelijk Nederland. Sinds 2008 heeft zij samen met haar partner een architectenbureau in Zwolle, AL Architectuur.
‘ Het zat er bij mij al vroeg in. Als kind was ik altijd al bezig met tekenen en knutselen. Dat ontwikkelde zich vanzelf. Ik ging met mijn moeder mee naar kantoor en moest daar mezelf vermaken en stil zijn. Ik maakte portretten van haar bezoekers. Dat creatieve heb ik van haar. Wij hadden een kledingfabriek en mijn moeder maakte de kledingontwerpen. Via haar kwam ik ook in aanraking met het vak van mijn keuze. Ik ging met haar mee op haar zakenreizen naar New York en Los Angeles en zag daar die fantastische gebouwen. Ik weet nog dat ik de eerste keer een ontwerp van Frank Lloyd Wright zag. De moeder van mijn beste vriendin was architect. Dat gaf het laatste zetje.’
‘Ik ben Venezolaanse. Maar architectuur is een universele taal. Ik heb niet het idee dat mijn achtergrond bepalend is voor wat ik nu maak.’
‘Ieder land heeft zijn culturele eigenheden. Klimaat speelt ook een rol. In Venezuela willen opdrachtgevers huizen met veel slaapkamers, elk met een eigen badkamer. Alles moet een open verbinding hebben met de buitenruimte. Veel balkons e.d. In Nederland willen opdrachtgevers optimaal geïsoleerde huizen die gemakkelijk schoon te houden zijn. In Venezuela zal niemand deze eisen stellen. Alle ramen staan daar voortdurend open en/of anders is er airconditioning. Over de schoonmaak bekommert men zich niet. Je hebt gewoon personeel om het huis te laten poetsen.’

‘Architectuur is een mix van creativiteit en techniek. Het gaat om dingen die je niet op een universiteit leert. Je moet er gevoel voor hebben. Het moet bij je horen. En iedereen is anders.’
‘Een architect hoort daarnaast een goede psycholoog te zijn. Je dient aan te sluiten bij de wensen van je opdrachtgevers én moet samenwerken met allerlei mensen uit andere beroepen, constructeurs, aannemers, welstandscommissies, enz. Het gaat vaak niet over objectieve dingen en soms lijken er tegengestelde belangen. Het is nodig die te overbruggen naar ieders tevredenheid en met behoud van je professionele integriteit.’
‘In opdracht werken is niet beperkend voor mijn creativiteit. Het daagt me uit iets te bedenken dat mensen mooi vinden en accepteren als iets van zichzelf.’
‘Het verschil met beeldend kunstenaars: beeldend kunstenaars scheppen iets zonder voorbehoud. Architecten maken iets waar hun opdrachtgever tevreden mee is. Maar dat kan allemaal dicht bij elkaar liggen.’
‘Soms hebben opdrachtgevers wensen waar ik niet aan wens te voldoen. Je kunt bij mij niet terecht zijn voor een notariswoning in rode baksteen. Dan stuur ik je door naar een ander.’
‘Ik heb in de loop der tijd een eigen stijl ontwikkeld. Veel glas, natuurlijke materialen en kleuren, grote overstekken, daken die in wanden overgaan. Ik vind ook dat je aan de buitenkant van een huis bij de voordeur al iets boven je hoofd moet hebben. Dat je al ervaart dat je de bescherming van het huis nadert.’
‘Ik ben me niet voortdurend van dingen bewust als de gulden snede. In mijn ontwerpproces gaat dat automatisch. Het voldoet allemaal wel aan algemene normen van evenwicht, uitgebalanceerde verhoudingen, enz. Er zijn in de architectuur geen algemene normen over schoonheid. Het heeft alles met persoonlijke smaak te maken. Ik vind gebouwen lelijk die andere mensen fantastisch vinden.’
‘Ik begin een ontwerp met een tekening van het kavel. Ik analyseer uitzicht, zonnestand, aanwezige natuur, andere bebouwing, zichtlijnen, enz. En dan begint het. Gewoon op een rol schetspapier met het programma van eisen er naast. Als vanzelf ontstaat in mijn hoofd de vorm van een huis.’
‘Mijn inspiratie kent geen vaste tijd. Meestal ontstaan eerste ontwerpen ’s avonds. Maar het gaat om een groeiproces. De volgende ochtend doe ik het hele ontwerp gerust weer anders. Het moet voortdurend beter worden tot het een eindstadium bereikt.’
‘Me gelukkig voelen bevordert mijn creativiteit. Dat maakt dat ik open sta. Ik moet kunnen ontwerpen met een glimlach.’