Na de HBO-opleiding Milieuchemie in Deventer ging zij aan de slag bij Rijkswaterstaat en later bij het RIVM. Zij deed er onderzoekswerk en behaalde daarnaast haar masterstitel. Daarna werd zij AIO aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, waar zij promoveerde op het proefschrift ‘The Ins and Outs of Bioaccumulation. Metal kinetics in soil invertebrates in relation to availability and physiology.’
Sinds 2005 is zij associate professor en leider van de onderzoekslijn ‘Chemical stressors and impacts on biodiversity’ aan de Universiteit Leiden. Ze omschrijft zichzelf als ‘gedreven en veeleisend, die van haar studenten eist dat ze aanwezig zijn bij haar colleges en die veel vraagt van haar promovendi. ‘Je moet er bij zijn, anders mag je geen commentaar hebben’ is haar motto. Ze is een gepassioneerde wetenschapper, met een warm hart voor haar team en studenten, ze is aards en nuchter en daarnaast ook gewoon een leuk mens.
‘Ik heb de lange leerroute gevolgd: via het HBO naar de wetenschap. Ik geloof sterk in de effectiviteit van het HBO. Het leidt en begeleidt studenten veel meer op hun leerroute dan het universitair onderwijs. Daar krijgen jonge mensen die nog niet echt in staat zijn keuzes te maken veel te veel vrijheid. Het voordeel van vrijheid om zelf vakkenpakketten te kiezen wordt sterk overschat. 80 à 90 % gaat later iets anders doen, dan waarvoor hij is opgeleid. Lekker efficiënt.’
‘Ik heb nog dagelijks profijt van mijn Hogere Beroepsopleiding. Ik ben nu een associate professor die vele jaren zelf na het veldwerk in het laboratorium mijn potjes heeft moeten spoelen. Ik kan heel goed bepalen of dingen die studenten mij terugmelden over hun veld- en laboratoriumwerk reëel zijn.’
‘De relevantie van wetenschappelijke vooruitgang is voor mij bepalend. Het moet er toe doen. Daarom ben ik met hart en ziel ecotoxicoloog. Van veel dingen die wij dagelijks gebruiken weten we niets over de toxiciteit en de effecten daarvan op de lange termijn.’
‘Er is maatschappelijke onrust over van alles. De schadelijkheid van de straling van antennes voor mobiele telefonie, bestrijdingsmiddelen, nano-technologie, genetische manipulatie, enz. Ik vind het interessant te onderzoeken of er reële gronden zijn voor dat soort risico’s. Dat maakt mijn vak nuttig en daardoor vind ik het leuk. We proberen altijd de wetenschappelijke bevindingen voor een groter (semi) lekenpubliek toegankelijk te maken, door eenvoudige websites of boeken uit te geven als er resultaten zijn gevonden.’
‘Ecotoxicologie is ontstaan in de jaren zestig. In die jaren zijn we ons bewust geworden van mogelijke keerzijden van de welvaart; met name dingen die we deden en stoffen die we gebruikten. Tot dan toe hadden we alleen oog voor de vooruitgang. Mijn onderzoek richt zich op risico’s op de lange termijn. Van de circa 150.000 stoffen die er op de markt zijn en die in tal van producten worden gebruikt, weten we maar in tien procent iets over de toxiciteit.’
‘De generatie geboren na 1960, is de eerste generatie die vanaf de conceptie is blootgesteld aan grote doses aan chemicaliën. Ik voel me dan ook persoonlijk en misschien wel existentieel verbonden met de thema’s van mijn onderzoek.’
‘Hoewel mensen mij dat vaak toedichten, ben ik niet bovengemiddeld ‘groen’ en ‘biologisch’. Ik haal mijn boodschappen gewoon bij de supermarkt en consumeer wat de gemiddelde mens consumeert.’
‘Ik probeer waardenvrij wetenschap te bedrijven. Ik wil alles onderzoeken, ongeacht wat de uitslag zal zijn. Ik wil feiten boven water brengen. Daar heb ik geen emoties bij. Ook geen politieke denkbeelden. Ik ben absoluut geen wereldverbeteraar. Ik zou niet bij Greenpeace willen en kunnen werken. Ook niet bij een chemische multinational trouwens.’
‘De schoonheid in mijn werk zit hem in het dingen uit mogen zoeken. Kijken hoe iets werkt. En de uitkomsten gebruiken om de maatschappelijke discussie met al haar emoties op feiten gebaseerd te houden.’
‘In 2013 is het percentage vrouwen op top posities binnen de Faculty of Science van de Universiteit Leiden gegroeid naar 7,1%. Dit percentage reflecteert nog steeds niet de kunde van vrouwen en mannen. Ik ben voor meer vrouwen op sleutelposities in de betawetenschappen. Ik denk ik dat diversiteit creativiteit of andere denkbeelden mee zich brengt.’