Deze keer stellen wij u voor aan Tjeerd Jansen SJ ( 1958 ), filosoof /theoloog. Hij werd geboren in een atheïstisch gezin, maar mocht op de lagere school wel de catecheselessen volgen. Daar werd zijn belangstelling voor het christendom gewekt. Dacht hij aanvankelijk aan een toekomst in de politiek, op zijn 25ste stopte hij met zijn baan bij het Ministerie van Onderwijs en trad een jaar later in de Jezuïetenorde in. Hij is momenteel minister in Aqua Viva te Nijmegen, een communauteit en verpleeghuis van en voor Jezuïeten en heeft daarnaast een aantal nevenfuncties: hij is studentenpastor in Amsterdam, leidt retraites en geeft lezingen.
(lachend) ‘Ik kom uit een heidense stam en ben als katholiek binnen mijn familie een vreemde eend in de bijt.’
‘Tja, waarom geloof ik? Dat weet ik eigenlijk niet. Het geloof heeft me als kind gegrepen en het is altijd bij me gebleven. Het is groter dan ik. God is een mysterie. Ik denk dat wij als mens, ook voor onszelf, voor een deel een geheim blijven. Die twee mysteries – dat van God en het mysterie dat wijzelf zijn – hebben volgens mij ten diepste met elkaar te maken, want in iedere mens borrelt er iets van dat goddelijke op. Ik besef wel dat ik een westers gods- en mensbeeld heb. In China, waar het individu veel minder centraal staat en men veel meer op de familie en de staat – ook een soort familie – is georiënteerd, denken ze er vast anders over.’
‘De orde van de Jezuïeten is een hiërarchische club. Wij worden uitgezonden naar plaatsen en posities waar onze provinciaal overste dat nodig acht. Dat klinkt erger dan het in mijn geval blijkt te zijn. Mijn positie als minister van Aqua Viva past heel goed bij me. Een minister binnen de Jezuïetenorde is een dienaar. Hij gaat over het leefklimaat en de sfeer in huis, helpt daarin de overste en in het verlengde de bewoners van de communauteit. Het is te vergelijken met de functie van hotelmanager. Maar het is wel even wat anders dan mijn vorige taak: ik was acht jaar rector van de Krijtberg, onze binnenstadskerk in Amsterdam, veel sacramenteler en pastoraler, maar ook mooi trouwens.’
‘Ik voel me wel thuis in de zorg. De zorg in zijn huidige verschijningsvorm heeft kunnen ontstaan binnen de kongsi van sociaaldemocratie en christendom. De samenwerking van die twee stromingen heeft een zorgzame samenleving voortgebracht. De verwevenheid van geloof en de praktische-maatschappelijke vormgeving daarvan past wel bij mij. Wat in Aqua Viva gebeurt is extra boeiend. We maken een transitie door in meerdere dimensies. De zorg die we ooit klein en als “paters-organisatie” begonnen, ontwikkelt zich tot een serieuze en taakvolwassen zorgorganisatie. Daarnaast spelen de veranderingen in de populatie van Aqua Viva. We zijn ontstaan uit en voor Jezuïeten. Later kwamen daar andere religieuzen bij en mensen uit de seculiere clerus. Tot nu toe allemaal mannen. Maar we staan voor grote veranderingen. Kloosterorden en communauteiten sterven uit, althans in de westerse wereld. We moeten ons wel open stellen voor iedereen die bij ons past. Dat betekent een aardverschuiving van enorme omvang. Een prachtig proces om deel van uit te maken en mee richting aan te geven.’
‘De filosofie staat dichter bij me dan de theologie. Ik begon ook met filosofie. Het kostte me wel enige tijd om van de filosofische habitus in de theologische te komen. Mijn kennis van de klassieke talen is bovendien niet groot genoeg om een degelijke exegeet te zijn en dat lijkt me toch wel een aanbeveling, ook voor een systematicus als ik ben. Ik voel me thuis bij Hans Georg Gadamer en zijn hermeneutiek. Ook bij de fenomenologie van vóór en na hem, bij denkers als Martin Heidegger en Emmanuel Levinas. Als ik ooit nog eens wil promoveren (hetgeen God verhoede) zal mijn onderwerp over de relatie tussen die twee denkers gaan.’
‘Ik ben optimistisch over de toekomst, ondanks de voorpagina’s van de kranten en alle onheilsprofetieën. De gewone deugden van gewone mensen zullen maken dat het goed komt met de wereld. Ik hou van Tolkien. Een veelzeggend boek over zijn werk is “Tolkien’s Ordinary Virtues”, van Mark Eddy Smith; het lezen waard.’
‘Geloof brengt ons naar het hier en nu: Wie zijn wij? Wie heeft ons nodig? Kijk vanuit het perspectief van iemand die hulp nodig heeft. Dat moet de kleur bepalen van de bril waarmee we naar de wereld kijken.’