Egge Tijsseling (1956) is classicus. Hij is de oudste telg uit een Gronings domineesgezin en ging vanzelfsprekend naar het gymnasium. Hij is later klassieke talen gaan studeren, met als hoofdvak Grieks en daarnaast Latijn en Vergelijkende Taalwetenschap. Hij stond vijfendertig jaar voor de klas, begeleidt reizen naar de klassieke wereld en heeft zijn oude plan ‘toch maar eens te promoveren’ weer opgepakt. Hij is een echte taalfreak, leest en schrijft veel. Daarnaast zingt hij Bach.
‘Gymnasiumkinderen worden in dokters-, dominees- of notarisgezinnen geboren. Kinderen gaan niet naar een (zelfstandig) gymnasium omdat ze daar zelf voor kiezen. Het is puur een kwestie van afkomst. Voor kinderen van nu is een gymnasiumopleiding eerder een last dan een lust. De meeste kinderen doen tegenwoordig alles liever dan verplicht een klassieke taal leren. Docenten besteden daarom veel tijd aan motiveren en paaien.’
‘Er is verschil tussen een klassieke taal leren op een scholengemeenschap en een zelfstandig gymnasium. Op een scholengemeenschap kiezen kinderen zelf bewust voor een klassieke taal.’
‘Ik houd van onderwijs op een gymnasium. Wat is er mooier dan jonge mensen kennis te laten maken met andere denkwerelden. Beginnen bij de mythologie en van daar uit langzamerhand overgaan in het analyseren van taal en het leren er zorgvuldig mee om te gaan, waarbij het basisonderwijs ook al belangrijk is: uiteindelijk kun je je niet met Grieks of Latijn bezig houden, als je het Nederlands niet beheerst.’
‘Het belang van het onderwijs, zoals wij dat kennen, wordt misschien wel overschat. Als je een goed verstand hebt, leer je toch wel. Dat blijkt overduidelijk uit de wijze waarop jongelui kennis verwerven over de moderne apparatuur. Maar of ik taalbeheersing aan de wil van het individu durf over te laten…..? Taal is ongelooflijk relevant: zorg dat je weet wat je zegt. Er wordt veel te veel geleuterd.’
‘Wat kunnen we vandaag de dag leren van een classicus? De hedendaagse maatschappij heeft niet veel respect meer voor onderwijs in het algemeen en zeker niet voor docenten klassieke talen. (Lacht) Het respect voor ouderdom en de pure wijsheid die ouderdom en oudheid bieden is afgenomen. De mensheid heeft inmiddels geen hoge dunk meer ten aanzien van de relevantie van kennis van de oude wereld, klassieke talen, enz. voor het leven van alledag, ze ziet er het nut niet van in. Leert een mens dan iets van het verleden? De wereld zou er dan wel anders uitzien. Maar we moeten het blijven proberen.’
‘Toch een voorbeeld van wat we uit de oudheid kunnen leren? Herodotus, geschiedschrijver uit de vijfde eeuw voor Christus, beschrijft in het derde boek van zijn Historiën, dat de democratie als staatsvorm de minst slechte is. Tegen elke andere staatsvorm zijn grotere bezwaren te bedenken. Op zich zou dat waar kunnen zijn. Daar tegenover stelde Socrates zijn twijfels over democratie in Athene. Naar zijn mening is het volk, in zijn geval de inwoners van Athene, te dom om goede volksvertegenwoordigers te kunnen kiezen. Daar zat en zit ook wat in. Dus toch maar democratie. Er is niet veel beters. Maar of we zo ver moeten gaan dat we referenda gaan houden over onze relatie met Oekraïne……ik weet het niet.’
‘Mensen hebben het vermogen dingen mooier te zeggen dan feitelijk nodig is. Dat stelt mensen in staat tactisch en diplomatiek te communiceren. Dat noem ik de schoonheid van de taal. Met de hedendaagse tendens om taal te versimpelen heb ik niets. We geven toe aan de eenvoud en dat brengt de schoonheid verder van ons af. Als je de taal versimpelt, versimpel je het leven: ’t wordt weliswaar sneller, maar ook platter en onzorgvuldiger.’
‘Als je met taal mensen een glimlach op het gezicht kunt toveren ben je, naar mijn mening, een krachtiger communicator. Dat je met taal ook vilein kunt zijn, weet ik ook, maar je kunt nu eenmaal heel veel dingen op verschillende manieren gebruiken.’
‘Als je meer taal tot je beschikking hebt, heb je, volgens mij, een rijker innerlijk leven. Of je er ook gelukkiger van wordt, waag ik te betwijfelen. Hoe meer taal, hoe meer eisen je op dat gebied ook aan anderen stelt en hoe eerder je je dan ongelukkig voelt. (lacht) Het is eerder de weg tot een beperkte vorm van lijden. Ik hoor het en ik lijd. Mooi toch?! Laten we het er op houden: hoe meer taal een mens tot zijn beschikking heeft, hoe meer hij begrijpt van het leven en hoe zorgvuldiger hij met situaties om gaat…… mag ik hopen.’
‘De klassieke wereld, taal en mijn derde fascinatie Bach…….Zijn teksten zijn zwaarmoedig en van een hoog Jezus in je hartje niveau. Maar je zingt Bach niet om de teksten, maar om de muziek. Ongeëvenaard…….Goede rap kan ik trouwen ook waarderen.’