Soms loop je iemand tegen het lijf met wie je binnen de kortste keren in een goed gesprek beland en die op een attractieve manier je aandacht weet vast te houden. Een waar genoegen. Boudewijn de Bruin ( 1974 ), is zo iemand. Hij is hoogleraar aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit in Groningen en houdt zich bezig met dingen die spelen op het breukvlak van economie en ethiek. Hij studeerde Wiskunde en Filosofie – in die volgorde – wat verklaart waarom hij zich aanvankelijk richtte op logica, metafysica en speltheorie. Sinds 2004 doet hij onderzoek naar thema’s uit o.a. de bedrijfsethiek, filosofie van politiek, ondernemingen en moraal en aangrenzende gebieden.
‘Op de basisschool vond ik dingen onderzoeken al heel leuk. Natuurkundeproefjes natuurlijk, maar ook creatieve onderwerpen in kunst, muziek, taal en noem maar op. Ik zat op een vrije school, waar op een boeiende manier onderwijs werd gegeven. Mijn klasgenoten vonden mij toen al een professortje, denk ik.’
‘Op de middelbare school dacht ik dat ik dirigent of componist zou worden. Ik speelde diverse instrumenten en was veel bezig met muziek. Toen het op een keuze voor een verdere opleiding aankwam, koos ik toch anders: filosofie en wiskunde (lacht) de meest fundamentele wetenschappen. Het eerste jaar alleen maar wiskunde, maar daarna ook filosofie. Ik raakte gefascineerd door de logica en thema’s die daar mee te maken hebben. Ik promoveerde er zelfs later in, maar ik doe er niet zoveel meer in. In mijn proefschrift ging ik al in de richting van economie en speltheorie. Piano speel ik trouwens nog bijna iedere dag.’
‘Naast de theoretische en formele kanten van de filosofie kreeg ik behoefte aan meer inhoudelijke thema’s. Dingen die echt toegepast kunnen worden en die maatschappelijke relevantie hebben. Niet dat de meer theoretische wetenschappen minder betekenis hebben, maar ik wilde iets anders. In de ogen van sommigen misschien een stap terug. Want zonder dat dat nu zo keihard wordt uitgesproken lijken de “hardere” thema’s uit de filosofie meer status te hebben. In Groningen deed zich opeens een kans voor. Ik verlegde mijn blikveld en heb er nooit spijt van gehad. Ik zit inmiddels zo gevangen in inhoudelijke vraagstukken, dat ik de krant niet meer kan open slaan, zonder dat mijn professionele belangstelling wordt gewekt.’
“Ik doe nu net alsof dit soort omslagen bewuste keuzes zijn. Maar ik denk dat dit soort dingen je gewoon overkomen. Het leven brengt ze en je hoeft er alleen maar voor open te staan. Naar mate ik ouder word ga ik beter snappen hoe het bij mij werkt: het maakt me eigenlijk niet zo veel uit wat er op mijn weg komt. Kennelijk krijg ik het op de een of andere manier voor elkaar dat het leukt wordt.’
“Het vakgebied Economie en Ethiek is veelomvattend. Dat maakt dat je je met tal van wetenschappelijke gebieden bezig moet houden. Je moet weten wat er op het gebied van Rechten voor ontwikkelingen zijn, om de juridische componenten van bedrijfs-ethische vraagstukken te kunnen overzien. Met mijn achtergrond uit de speltheorie ben ik geneigd op een heel eigen manier naar een vraagstuk te kijken. ( met zelfspot ) Ik maak er wiskundige formules van en reken de oplossing gewoon uit. Maar daar kom je in de breedte en de diepte van vraagstukken niet verder mee. De confrontatie met verschillende vakgebieden dwingt me om andere perspectieven op de werkelijkheid onder ogen te zien en tot me te nemen. Dat is “des filosoofs”, zul je zeggen, maar levert wél heel veel op.’
‘Als je alleen maar dingen uit je eigen vakgebied leest, word je vluchtig en lui. Je gaat selecteren wat je tot je neemt. Net genoeg om er mee verder te kunnen, of er mee weg te komen. Als je je bloot stelt aan kennis uit onbekende vakgebieden en je wilt echt snappen wat daar belangrijk is, moet je er weer serieus aan gaan staan. Het stuwt je op tot grotere hoogte in kennis. Dat vind ik mooi.’
‘De meest relevante thema’s op mijn vakgebied is klimaatverandering en duurzaamheid. Die zijn zo relevant voor mens en maatschappij, maar tegelijk is het veld haast niet te overzien. Daar hebben we binnen de bedrijfsethiek absoluut nog geen goede oplossingsrichtingen voor. En de druk is groot. De overheid en het bedrijfsleven hebben bijgedragen aan het ontstaan van die problemen – in eerste instantie zonder het te weten en als onderdeel van het oplossen van andere problemen. Nu delen ze ook verantwoordelijkheid voor de oplossing ervan. Ga daar met zijn allen maar eens aanstaan. Ik merk dat de belangstelling voor deze thema’s onder economie en bedrijfskundestudenten enorm groeit. We moeten er iets mee, en voor deze studenten is dat in eerste instantie vaak een heel praktische vraag: hoe kan ik in mijn werk bijdragen aan een oplossing. Daarom geven wij aan duurzaamheid en klimaatverandering uitgebreid aandacht in onderzoek en onderwijs.’
‘En eens te meer zal een bedrijfs-ethicus met empathie en wetenschappelijk strengheid naar alle partijen in dit vraagstuk moeten acteren. Van landsbestuur en politiek, via ondernemingen met hun aandeelhouders tot consumenten. Het gaat om kennis, vervolgens zoals de filosoof zou zeggen om begrip, en tenslotte om wijsheid.’
Website: bpdebruin.com